Rang en Naam, Lichtmatroos Christiaan Aartsen.
Unit/Groep, O22 Nederlandse Onderzeeër, Koninklijke Marine.
Christiaan is geboren op 1 Mei 1921 in Harderwijk.
Vader, Hendrik Aartsen.
Moeder, |Germina (Foppen) Aartsen.
Zus(sen), Maria Antonia, Petronella en Christiana Aartsen.
Broer(s), Hendrik-Jan, Gerard, Berendje en Christiaan Aartsen.
Christiaan is overleden/gedood a/b toen de O22 gezonken in het Skagerrak bij Noorwegen, en omdat het schip niet terugkeerde in de haven van Dundee werd het op 19 november 1940 als ‘lost on patrol’ beschouwd, hij is geërd met Oorlogsmobilisatiekruis.
Christiaan heeft een zeemansgraf in de Noorse Wateren.
Info gevonden op/namens, https://onderzeeboot.org/?s=christiaan+aartsen
https://onderzeeboot.org/onderzeeboten/onderzeeboot-o-22/
https://www.erelijst.nl/bladeren/bladeren-door-de-erelijst
Jean Louis Vijgen, ww2-europe.com
Oorlogs Gravenstichting, https://oorlogsgravenstichting.nl/
Erelijst voor de gevallenen 1940-1945, https://www.erelijst.nl/
Nationaal Archief, https://www.nationaalarchief.nl/
Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, https://beeldbank.nimh.nl/
Oorlogs verhalen, https://oorlogsverhalen.com/
Open Archieven, https://www.openarchieven.nl/
Stichting Koopvaardij Personeel 1940-1945, https://www.koopvaardijpersoneel40-45.nl/
Stichting 1940-1945, https://www.st4045.nl/
Zuidfront Holland.nl https://www.zuidfront-holland1940.nl/
Stichting Maritiem Historische Data, https://www.marhisdata.nl/
Stichting 18 September, https://stichting18september.nl/slachtoffers/bernardus-maria-aarts/
Familie Info, https://www.familysearch.org
Find a Grave, https://www.findagrave.com
Oorlogsbronnen.nl https://www.oorlogsbronnen.nl/
WordPress en/of Wooncommerce oplossingen, https://www.siteklusjes.nl/
Het Groene Graf, https://groenegraf.nl/hetverhaalvan.php?id=2036
Laatste vaart
Op 5 november 1940 voer de O-22 voor zijn vijfde patrouille de haven van Dundee uit. De oudste officier van de Hr. Ms. O-24, P.J.S. de Jong, beschreef later het vertrek: “Wij hadden de gewoonte afscheid te nemen op de kade van boten, die op patrouille gingen. Nog zie ik ze wuiven en wegvaren op die 5de november ’s morgens vroeg.” Aan boord waren 43 Nederlandse bemanningsleden en drie Britten. Bestemming was de Skudenesfjord, de brede monding van de Boknafjord tussen het eiland Karmøy en de stad Stavanger. Daarna volgden vanuit Engeland bevelen om het patrouillegebied te verplaatsen. Het laatste bevel betrof de opdracht om naar een plek te varen op 18 mijlen uit de kust van Lindesnes, het zuidelijkste puntje van Noorwegen, en daar voor Lister de Duitse kustvaart aan te vallen. Op 18 november volgde de opdracht om de volgende dag de terugtocht naar Dundee te aanvaarden. Het schip moest zich telegrafisch melden als het ten westen van de meridiaan van 03°00′ O was gekomen. Die melding zou echter nooit komen.
Nadat het schip niet terugkeerde in de haven van Dundee werd het op 22 november 1940 als ‘lost on patrol’ beschouwd. Aangenomen werd dat het ten onder was gegaan en dat de 46 bemanningsleden waren omgekomen. De overlijdensaktes werden in 1948 opgemaakt. De datum van overlijden werd gesteld op 19 november 1940 en als plaats van overlijden werd Lindesnes bij het Skagerrak aangehouden.
Zowel de Britse als de Nederlandse marine tastte in het duister over wat er met de O-22 was gebeurd en waar het schip zich bevond. Britse historici kwamen kort na de oorlog met de suggestie dat de onderzeeër voor de kust van Lindesnes door een Duitse onderzeebootjager en mijnenveger met dieptebommen tot zinken was gebracht. Maar omdat destijds geen wrakstukken of olie op het wateroppervlak waren gemeld, leek dit niet erg waarschijnlijk. Ook zou de O-22 in dat geval veel dichter onder de kust hebben gevaren dan waartoe hij opdracht had. De Royal Navy hield het erop dat de O-22 was getroffen door een op drift geraakte Duitse mijn.
Gevonden
Toen de Norwegian Petroleum Directorate (Oljedirektoratet) op 13 augustus 1993 bodemonderzoek deed voor de Noorse zuidkust stuitte ze nabij de Eigersundsbank op een wrak. Het lag 180 meter diep op de zeebodem en was bedekt met resten van vissersnetten, sleeplijnen en ander materiaal. Na acht maanden in het diepste geheim onderzoek te hebben gedaan, onder andere met behulp van een onbemande minionderzeeër die cameraopnamen maakte, kon worden bevestigd dat het ging om de Nederlandse onderzeeër O-22. Doorslaggevend waren onder meer de typerende ronde boeg met zaagtanden en de lengte van het wrak. Op 19 april 1994 werd de vondst van het wrak wereldkundig gemaakt. Het nieuws haalde de voorpagina’s van Nederlandse kranten en nieuwsuitzendingen op radio en tv.
De theorie dat het schip op een mijn was gevaren, moest na de vondst worden verlaten, omdat de buitenkant van het wrak geen enkele schade vertoonde. Mogelijk is een technisch mankement de O-22 en zijn bemanning noodlottig geworden. Overigens is de O-22 niet de enige onderzeeër van Nederlandse makelij die niet uit de Noorse kustwateren terugkeerde. De Poolse Orzel, ook in Vlissingen gebouwd, verging eveneens, evenals de Hr. Ms. O-13, die al enkele maanden eerder werd vermist. Het zusterschip van de O-22, de O-21, werd samen met de O-23 en O-24 naar Gibraltar gestuurd. Gedrieën opereerden zij later in de Middellandse Zee.
Besloten werd om het wrak van de O-22 niet te bergen, maar de plek als oorlogsgraf aan te merken. Op deze plaats hield de Koninklijke Marine op 1 november 1996 aan boord van een van haar schepen een herdenkingsceremonie, waarbij ook familieleden van de omgekomenen aanwezig waren. Alle namen van de slachtoffers zijn vereeuwigd op een plaquette op het Monument voor de Gevallenen van de Onderzeedienst, dat in de marinehaven van Den Helder staat.